Mijn tijd als mensenrechtenfunctionaris eindigde vorige maand bij PBI Colombia. Mensen vragen me vaak “hoe was Colombia?”, misschien in de hoop dat ik in één zin antwoord kan geven. De waarheid is dat ik het gevoel heb dat ik een heel leven heb geleefd in die 15 maanden.
Vorig jaar was als een spiegel die zo dicht bij me werd geplaatst dat ik er niet omheen kon. Ik leerde mezelf op een diepgaande manier kennen terwijl ik in zeer uitdagende situaties terechtkwam. Het deed me beseffen dat ik veel meer aankan dan ik dacht, na het slapen in hangmatten, twee nachten achter elkaar een nachtbus genomen te hebben, gedoucht te hebben met een enorme spin die me gezelschap hield, met ongeveer tien collega’s in hetzelfde huis gewoond te hebben als waar we allemaal werkten, acht uur durende ezelritten, diplomatieke ontmoetingen met hooggeplaatste militaire autoriteiten en vergaderingen bijgewoond te hebben met een EU-delegatie zonder voorafgaande briefing.
Vorig jaar deed me terugdenken aan mijn windsurfdagen, waarin windsurfen in de moeilijkste omstandigheden het de volgende keer dat ik weer het water opging het een stuk makkelijker maakte. Vorig jaar was als surfen in stormachtig weer, alleen om te beseffen dat als ik dat kan, ik alles kan.
De veldmissies maakten me ook bewust van mijn voorrecht om me mijn hele leven veilig te kunnen voelen. Na een week in het veld te hebben doorgebracht, was ik opgelucht om naar huis terug te keren in Bogota en niet constant op mijn hoede te hoeven zijn. Ik realiseerde me hoeveel mensen in deze omstandigheden leven en die opluchting nooit voelen.
Ik sprak eens met een Colombiaanse vrouw die zei dat zij als kind niet wist dat de gewelddadige omstandigheden waarin zij leefde een naam hadden: het gewapende conflict. Voor haar waren 13-jarige klasgenoten die van de ene op de andere dag vermist werden, en het af en toe binnen moeten blijven vanwege een avondklok die was ingesteld door een gewapende, illegaal opererende groep, gewoon iets wat regelmatig voorkwam.
Aan de andere kant besefte ik, door naar de gebieden van lokale gemeenschappen te gaan, waar ze voor vochten. Ik begreep ook waarom ze zo vastbesloten waren om te blijven, zelfs in het licht van geweld. Hun territoria behouden hun historische geheugen, het is waar hun dierbaren worden begraven, waar ze hun gewassen laten groeien, waar de zee hen voorziet en waar ze contact maken met de natuur.
Dus als iemand mij vraagt “hoe was Colombia?”, zou ik ze dit allemaal vertellen, en nog veel meer.



