PBI is solidair met de slachtoffers van orkaan Eta in Midden-Amerika

Peace Brigades International maakt zich grote zorgen om de verschrikkelijke gevolgen van orkaan (en later tropische storm) Eta in Midden-Amerika en we betuigen dan ook onze solidariteit met de slachtoffers van de natuurramp.

Begin november, op een moment dat de wereld vooral oog had voor de Amerikaanse verkiezingen en de gevolgen van de mondiale COVID-19-crisis, trok Eta een verwoestend spoor door delen van Nicaragua, Honduras, Guatemala en Mexico.

Op 2 november trok Eta eerst over het noordoosten van Nicaragua heen, een land dat sinds de protesten van april 2018 een sociaalpolitieke crisis doormaakt. Volgens een rapport van het Centro Humboldt is er in Nicaragua enorme schade aan lokale infrastructuur ontstaan, met name in de Caribische kustgemeenschappen Haulover, Wawa Bar, Karatá en Whounta Bar. In deze gemeenschappen zou Eta geen mensenlevens hebben geëist, maar wel veel schade aan woningen. In de dagen daarna waren Honduras en Guatemala aan de beurt en zorgde ernstige regenval voor overstromingen, aardverschuivingen en modderstromen in deze landen en in het zuiden van Mexico.

De situatie in Guatemala

In Guatemala heeft Eta vooral veel schade aangericht in het departement Alta Verapaz. De door PBI Guatemala begeleide organisaties UVOC en Ccda Verapaz geven aan dat de situatie in een aantal gemeenschappen uiterst kritiek is. PBI Guatemala schreef daarover op 9 november het volgende: “We betuigen onze solidariteit met de slachtoffers en met UVOC en Ccda Verapaz en we doen een urgente oproep aan de desbetreffende autoriteiten en instanties om de getroffen gemeenschappen op een snelle en integrale wijze hulp te bieden.”

UVOC (Unión Verapacense de Organizaciones Campesinas), een door PBI begeleide organisatie die zich inzet voor de verdediging van inheems grondgebied en de toegang tot land voor lokale boeren, publiceerde op 6 november een officieel bericht waarin ze ingaat op de situatie: “Als boerenorganisatie zijn we ons bewust van de catastrofale situatie voor onze kameraden op het platteland die hun huizen, gewassen en vee hebben verloren, vele anderen bevinden zich in een kwetsbare situatie en weer anderen zijn verdwenen.”

De ernst van de situatie verschilt van dorp tot dorp. Zo publiceerde UVOC op 5 november een video waarin de organisatie vertelt dat dorpelingen uit Chicoyou ernstig getroffen zijn door Eta: “Kinderen hebben het koud, alles zit onder de modder. Er zijn kleren nodig, levensmiddelen, jassen, van alles.” UVOC heeft ook gemeld dat de huizen van de gemeenschap Faisán II sinds 8 november geheel onder water zijn komen te staan en dat deze gemeenschap enkel met kano’s bereikt kan worden. Een dag geleden schreef de organisatie: “De slachtoffers vragen hulp, omdat de hoeveelheid levensmiddelen op de plek schaars is. Ook vragen ze om medicijnen en drinkwater.”

Een van de zwaarst getroffen dorpen in Guatemala is Quejá (Alta Verapaz). Reuters liet weten dat ongeveer 100 personen daar zijn gestorven door een aardverschuiving en dat modderstromen ongeveer 150 huizen hebben vernield. Het journalistieke platform Plaza Pública schreef een indrukwekkende reportage over de situatie in het dorp: “Quejá is nu een verlaten dorp waar enkel nog honden, kippen en andere dieren zijn. In de woningen is niemand meer.” Quejá ligt naast La Primavera, een gemeenschap die door UVOC wordt begeleid.

Bewoners uit de gemeenschappen van Salquil Grande in Nebaj (El Quiché) spraken zich op 8 november negatief uit over de hulp die de Guatemalteekse autoriteiten tot nu toe heeft geboden: “We betreuren het gebrek aan hulp dat we hebben ontvangen van de regering van de republiek en de gemeente om onze gemeenschappen te steunen. We vragen de internationale gemeenschap dan ook om samen met onze gemeenschapsleiders de hulp te coördineren die we kunnen bieden aan gedupeerde personen, families en gemeenschappen.”

De door PBI begeleide organisaties UVOC en Ccda Verapaz steunen de getroffen gemeenschappen in Alta Verapaz onder andere door het verstrekken van noodhulp (onderstaande foto’s van Ccda Verapaz).


De situatie in Honduras

Net als in Guatemala is in Honduras de schade enorm, met name in het noorden van het land, zoals in de departementen Yoro en Cortés. Volgens de Comisión Permanente de Contingencias (COPECO) zijn er bijna twee miljoen Hondurezen getroffen door de natuurramp en zijn 68 gemeenschappen van de buitenwereld afgesloten. Meer dan 14.000 huizen zouden zijn beschadigd evenals 113 wegen, drie scholen en 29 bruggen. Er zouden 62 doden zijn te betreuren.

CNTC (Central Nacional de Trabajadores del Campo), een organisatie die boerengemeenschappen steunt in de verdediging van hun land en die sinds mei 2018 door PBI Honduras wordt begeleid, laat weten dat ongeveer 70% van de aan hun organisatie gelinkte gemeenschappen door Eta zijn getroffen. Ook geven ze aan dat ze zich ernstige zorgen maken om de mensenrechtensituatie van verdedigers van landrechten. Volgens CNTC is een groot deel van het wegennetwerk van Honduras beschadigd, is er in veel boerengemeenschappen geen elektriciteit meer en is er een groot gebrek aan levensmiddelen en drinkwater.

Ook zwaar getroffen is het departement Santa Bárbara, aan de grens met Guatemala. PBI Honduras begeleidt daar ASODEBICOQ (Asociación en Defensa de los Bienes Comunes de Quimistán), een organisatie die zich bezighoudt met de bescherming van lokale landbouwgrond en natuurlijke hulpbronnen in Quimistán en zich verzet tegen de bouw van een hydro-elektrische dam. De gemeenschapsleiders van El Listón kwamen woensdag naar het lokale gemeentehuis om te eisen dat de autoriteiten machines geven om de weg vrij te kunnen maken naar hun afgelegen en vergeten gemeenschap. Ze hopen op een positief antwoord van de lokale autoriteiten, aangezien ze momenteel geen toegang hebben tot transport, water en elektriciteit (zie uitgelichte foto).  

PBI Honduras publiceerde op 5 november het volgende bericht: “Vanuit PBI Honduras betuigen we onze solidariteit met de slachtoffers van de tropische storm Eta in het land en blijven we onze aandacht richten op de situatie in de zwaarst getroffen gebieden.”