Peaceful Resistance of Cahabón

De Peaceful Resistance of Cahabón is een collectief proces met de deelname van 38 gemeenschappen dat begon rond 2015. Deze gemeenschappen organiseerden zich om het grondgebied van de gemeente Cahabón te verdedigen. Het Q’eqchi ‘Maya volk vestigde zich meer dan tien eeuwen geleden in wat nu de gemeenten Cobán, Chamelco, Carchá, Lankín, Cahabón, Tucurú en Senahú zijn. De dorpen werden gebouwd langs de rivieren van het gebied. PBI Guatemala begeleidt de Peaceful Resistance Cahabón sinds juli 2017.

Op de rivier de Cahabón en haar zijrivieren Oxec, Canlich en Chiacté zijn momenteel zeven waterkrachtcentrales gebouwd: Renace I, II, III, IV, Oxec, Oxec II, en Chichaic. De bouw van verschillende stuwdammen langs de rivier verstoort het ecosysteem ernstig, vernietigt habitats, wijzigt de stroming en verandert de basisparameters van het water, zoals de temperatuur of de zuurstofgraad. Vanwege dit probleem heeft de Peaceful Resistance of Cahabón op 27 augustus 2017 een raadpleging te goeder trouw gehouden, waaraan 26.537 mensen hebben deelgenomen. 26.526 mensen wezen de aanwezigheid van het bedrijf af en 11 mensen stemden voor. Tijdens de raadpleging te goeder trouw begeleidde PBI het raadplegingsproces met betrekking tot het hydro-elektrische project geïnstalleerd op het stroomgebied van de Cahabón, geëxploiteerd door OXEC SA, behorend tot de groep Energy Resources Capital Corp (ERCC). Momenteel eisen de lokale autoriteiten en de gemeenschapsraden voor ontwikkeling (COCODES) van 195 gemeenschappen, gekoppeld aan het verzet, de intrekking van de vergunningen die aan het bedrijf OXEC zijn verleend, omdat deze zijn verkregen zonder te goeder trouw een raadpleging te hebben gehouden, overeenkomstig de bepalingen van IAO-verdrag 169.

In zijn uitspraak van mei 2017 heeft het Constitutionele Hof dit zelf erkend als een schending van het recht op raadpleging van het Q’eqchi-volk. Het hof schortte de activiteiten van de waterkrachtcentrale echter niet op, maar gelastte wel dat er een raadpleging van de gemeenschap zou plaatsvinden.

Bernardo Caal Xol, leider van het verzet, heeft te maken gehad met laster, criminalisering en juridisering, dat heeft geleid tot het zeer controversiële vonnis, uitgesproken door een Cobán-rechtbank in november 2018, waarbij hij werd veroordeeld tot 7 jaar en 4 maanden voor de vermeende misdrijven van illegale detentie en beroving. Het vonnis is nog niet definitief. Bernardo Caal Xol zit sinds januari 2018 in de gevangenis, omdat hij voor zijn veroordeling enkele maanden in hechtenis heeft doorgebracht.

Vertegenwoordigers van de Verenigde Naties beschouwen het juridische proces tegen Bernardo Caal Xol als een zaak die duidelijk gecriminaliseerd is. “De veroordeling van de Q’eqchí’-leider is een poging om de legitieme uitoefening van de rechten van de inheemse gemeenschap het zwijgen op te leggen en in diskrediet te brengen,” aldus de deskundigen. “Dit is geen opzichzelfstaand geval; er zijn talloze leden van inheemse gemeenschappen die in Guatemala worden gecriminaliseerd omdat ze hun traditionele land en hulpbronnen verdedigen tegen grootschalige ontwikkelingsprojecten die milieuschade veroorzaken. Wij dringen erop aan dat strafrechtelijke onderzoeken onafhankelijk en onpartijdig zijn.”

In PBI Guatemala’s ACÉRCATE programma van maart, sprak Bernardo onder andere over zijn strijd voor de verdediging van de Cahabón rivier en de criminalisering tegen hem (met Engelse ondertitels)

Tags |